Tussen al het festivalgeweld door vond er zaterdag 14 juni zowaar een nieuw festival plaats: A Day At The Park (ADATP). De locatie die zich voor deze nieuwkomer leende was het Amsterdamse Bos. Aangezien het de eerste editie van ADATP was werd er dik uitgepakt met de line up. Niemand minder dan Duitse technoheld Sven Väth stond als de grote headliner op het affiche. Maar Väth was niet de enige grote naam; ook Dubfire (de helft van het duo Deep Dish) en Housequake (Roog en Erick E) mochten hun kunsten komen vertonen in het bos. Opvallend was dat alle drie de acts maar liefst drie uur de tijd kregen om zichzelf te profileren. Dennis Ruyer en Jeroenski mochten het publiek opwarmen voor de drie headliners. Ook opvallend was de prijs van ADATP: een kaartje in de voorverkoop kostte ‘maar’ 25 euro. Dat is in tegenstelling met veel andere festivals een goedkoop ticket, zeker als je weet dat de feesten waar Väth alleen de headliner is, al meer dan 25 euro kosten.
Met deze informatie vooraf sprongen wij in de trein van Utrecht naar Amsterdam. In Utrecht regende het pijpenstelen maar in Amsterdam pronkte de zon aan de hemel. Het weer was volledig op de hand van ADATP, iets wat erg belangrijk is voor een festival. Iedereen is vrolijker, ziet er mooier uit en de sfeer is meer uitgelaten.
Het Amsterdamse Bos was omgetoverd tot een knus festivalterrein. Niet te groot gelukkig, wat het geheel aangenaam overzichtelijk maakte. Grote festivals zijn er al genoeg, waar je binnen no time al je vrienden kwijt kan zijn omdat het zo druk is. Hier kon je gemakkelijk een rondje lopen en elkaar makkelijk terug vinden. ADATP was niet uitverkocht, maar het was druk genoeg om een fijn festivalgevoel op te wekken bij mij. De mainstage zag er indrukwekkend en vrolijk uit.
Housequake zorgde voor de housedeuntjes waar ze om bekend staan. Menig keer gingen de handen in de lucht. Normaliter draaien Roog en Erick E niet langer dan twee uur samen, maar voor dit feest maakten ze een uitzondering, ook omdat de andere grote namen ook drie uur zouden draaien. Wat mij betreft mogen ze dit vaker doen!
Met Dubfire werd de overgang van house naar technhouse, minimal en diepe sounds ingezet. In zijn drie uur durende set waren ook veel hoogtepunten te horen, echter sommige platen waren net iets te ‘diep’ voor het Amsterdamse publiek. Er werd dan weinig gedanst en meer gekletst met elkaar. Desalniettemin een heerlijke set, Dubfire maakte zijn naam wederom waar.
Om 8 uur was het tijd voor Sven Väth; voor velen het moment van ADATP. Hier waren de meeste bezoekers voor gekomen: drie uur knallen met Sven Väth. En dat gebeurde! Het afsluiten van een feest is aan Väth wel toevertrouwd. Gedurende zijn set werd het donker en werd de stage prachtig verlicht. Een mooi plaatje.
Omdat ADATP tot 11 uur duurde en je afhankelijk was van pendelbussen die je naar station RAI brachten, besloten wij om iets eerder het bos te verlaten. Het einde hebben we dus helaas gemist, maar het kan niet anders dan spectaculair geweest zijn.